Na deze mediatraining zijn de deelnemers in staat om goede interviews te
geven of af te nemen (afhankelijk van uw vraagstelling kiezen we voor
toepassingsmodule interviews geven of interviews afnemen), waarin hun doelen
duidelijk naar voren komen. Daarnaast zijn de deelnemers prima in staat om
adequaat om te gaan met onverwachte en/of ongeplande interviews en mediavragen.
In deze training komen de volgende onderwerpen aan de orde:
Deel 1 - Aspecten van interviews:
- Soorten interviews en interviewsituaties
- Gespreksdoel van de interviewer versus het gespreksdoel van de
geïnterviewde
- De gestructureerde antwoordmethode en de complexe antwoordmethode
- Verschillende antwoordtypen en -situaties:
- Gesloten antwoord of open antwoord
- Eerst vraag om verduidelijking
- Vraag herhalen
- Feedforward
- Vraag gewijzigd opnieuw aan jezelf stellen
- Antwoord toelichten
- STAR-antwoord of SPIN-antwoord
- Parafrase van de vraag of parafrase van het antwoord
- Duidelijk over principes
- Scheiden feiten en emotie en scheiden vorm en inhoud
- DIP-vraag, DIM-antwoord
- Aannames benoemen
- Metacommunicatie
- Feedback-antwoord
- Eerst nadenken
- Meer informatie nodig
- Geen antwoord
- Eerst nog even een stapje terug...
- Verschillende vraagtypen en –situaties:
- Normale vraag
- Aannames en veronderstellingen van de interviewer, suggestieve vragen
- Suggestieve conclusie van de interviewer, gevolgd door een nieuwe
vraag
- Foutieve conclusie van de interviewer, gevolgd door een nieuwe vraag
- Invulling of aanvulling van uw antwoord door de interviewer
- Aanname van de interviewer
- Incomplete vragen of tijdsdruk
- Het gedrag van de interviewer bevalt u niet of deze maakt u
belachelijk
- Interviewer twijfelt aan uw integriteit/eerlijkheid
- Leading the wittness, woorden worden in uw mond gelegd
- U geeft 2 antwoorden, de interviewer gaat slechts door op 1 daarvan
- De interviewer springt van onderwerp naar onderwerp (topic jumping)
- Themagerelateerde vragen: valt net buiten het interview maar heeft
daarmee wel een relatie
- Valkuilen in de omgang met de media:
- Gekleurd luisteren
- Geen sturing geven
- Te snel antwoorden
- Invullen van de vraag
- Afdwalingen
- Rechtvaardiging geven
- Nivea: niet invullen voor een ander
- Meer valkuilen...
- U denkt sneller dan u kunt spreken
- U denkt sneller als u niet spreekt
Deel 2 – Stem, houding en gedrag:
- Bereid de stem voor
- Let op houding en ademhaling
- Articuleer duidelijk
- Spreek niet te zacht of juist te luid
- Varieer in intonatie
- Spreek niet te snel of juist te langzaam
- Houding op camera
Deel 3 – Communicatievaardigheden bij interviews:
- Test: uw natuurlijke communicatiestijl
- Matrix van persoonlijke stijl van communiceren
- DIM: denken in mogelijkheden, DIP: denken in problemen
- De feedback regel
- STAR en SPIN methode
- Aandachtgevend gedrag, actief luisteren
- Parafraseren en samenvatten
- Reflecteren van gevoelens
- Terugkoppeling naar (begin)doelen
- Situatie verduidelijken
- Hardop denken
- Feitelijke informatie geven
- Bekende woorden en duidelijke formulering
- Bondigheid en aantrekkelijkheid van informatie
- De magie van het getal 3
- Uiting geven aan persoonlijke gedachten en gevoelens
- Assertieve vaardigheden
- Bezwaar maken, reageren op bezwaren
- Kritiek geven, reageren op kritiek
- Nee zeggen
Optioneel:
- Voor de echte specialisten kunnen we delen van de training overtuigen en
beïnvloeden toevoegen
Naast de in de inhoudsopgave genoemde taakspecifieke competenties, komen in
deze training ook de volgende gedragscompetenties uit het Ace! Competentie
Ontwikkelingsmodel® aan de orde:
- Interactie: mondelinge communicatie, mondelinge presentatie, schriftelijke
communicatie, luisteren, sensitiviteit, overwicht, samenwerken, onderhandelen,
assertiviteit, overtuigingskracht, sociabiliteit, conflicthantering,
confronteren, gespreksvaardigheid.
- Leiding geven: mensgericht leidinggeven.
- Persoonlijkheid: flexibiliteit, durf, stressbestendig, vasthoudendheid.
- Motivatie: resultaatgerichtheid, zelfmanagement.
- Analyse en besluitvorming: oordeelsvorming, accuratesse,
besluitvaardigheid, omgevingsbewustzijn, cognitief en interactief
leervermogen, creativiteit.